Sinds haar magische droom wist Saar dat haar houten paardje Ster speciaal was. Elke dag nam ze hem mee op nieuwe avonturen. Maar op een ochtend, toen ze in de zandbak speelde, vond ze iets bijzonders tussen haar speelgoed: een klein, stevig houten nijlpaard met ronde oogjes en een brede glimlach.
“Waar kom jij vandaan?” fluisterde Saar, terwijl ze het nijlpaard voorzichtig oppakte. Ze had dit speelgoed nog nooit eerder gezien.
Ze liep naar haar moeder. “Mama, is dit van mij?”
Haar moeder glimlachte. “Ja, lieverd. Dat houten nijlpaard was vroeger van opa toen hij klein was. Hij vond hem op zolder en dacht dat jij er wel mee wilde spelen.”
Saar keek verwonderd naar het houten nijlpaard van Ostheimer. Opa had hier vroeger mee gespeeld? Dan moest het vast een heel bijzonder nijlpaard zijn. Ze noemde hem Nop, omdat zijn kleine ronde pootjes een beetje op houten nopjes leken.
Die avond, terwijl Saar in bed lag, hield ze Ster in haar ene hand en Nop in de andere. Ze sloot haar ogen en fluisterde:
“Ik wou dat we samen op avontuur konden gaan…”
Net als die andere keer voelde ze opeens een zachte wind door haar kamer waaien. Toen ze haar ogen opendeed, stonden ze niet langer in haar slaapkamer, maar… in een groot, groen moeras!
Ster hinnikte blij. “Welkom terug, Saar!”
Saar keek om zich heen en zag dat Nop ineens veel groter was geworden. Zijn houten lijf voelde warm aan, en toen hij zijn brede mond opende, klonk er een vrolijke lach.
“Haha! Eindelijk kan ik bewegen! Wat gaan we doen? Wat gaan we doen?” riep Nop enthousiast.
Saar lachte. “We gaan op avontuur! Maar… waar zijn we eigenlijk?”
Ster wees met zijn neus naar een smal pad tussen de bomen. “Dit is het Verborgen Moeras. Volgens een oude legende ligt hier een schatkist, verstopt in het midden van het eiland.”
“Een schatkist?” riep Nop. “Laten we gaan!”
Samen trokken ze door het moeras. Saar sprong op Ster’s rug, terwijl Nop vrolijk door de modder plonsde. Onderweg zagen ze kleurrijke vogels en kleine kikkers die liedjes kwaakten.
Na een lange tocht kwamen ze bij een groot, oud standbeeld van een leeuw. In zijn poten hield hij een steen vast met een raadsel erop:
“Zoek de sleutel, diep in het meer,
Een vriend met kracht helpt jou een keer.”
Saar dacht even na en keek naar Nop. “Nijlpaarden zijn sterk en kunnen goed in het water zwemmen!”
“Ik?” vroeg Nop verrast. “Oooooh, ik mag helpen! YES!”
Hij sprong met een grote plons in het water en dook naar de bodem. Even later kwam hij weer boven met een oude, gouden sleutel in zijn bek.
“Ik heb hem! Ik heb hem!” riep hij trots.
Saar nam de sleutel aan en draaide hem in een kleine, verborgen deur in het standbeeld. Met een krakend geluid schoof de steen opzij en daarachter… lag een glinsterende schatkist vol met gouden munten en prachtige juwelen!
“We hebben de schat gevonden!” juichte Saar.
Maar voordat ze iets konden pakken, begon er weer een magische wind te waaien. Alles draaide en wervelde om hen heen…
En toen… was Saar weer in haar bed. Ze keek om zich heen en zag Ster en Nop nog steeds in haar handen. Maar op haar deken lag iets nieuws: een kleine, gouden munt met een leeuw erop.
Saar glimlachte. “Ik wist het! Het was echt!”
Vanaf die dag wist ze dat er nog veel meer magische avonturen te wachten stonden. Want met Ster en Nop aan haar zijde, kon alles gebeuren.