Saar was een vrolijke kleuter met een grote fantasie. Haar lievelingsspeelgoed was een klein houten paardje, dat ze overal mee naartoe nam. Het paardje heette Ster, omdat er een klein wit sterretje op zijn voorhoofd was geschilderd.
Elke dag beleefden Saar en Ster samen de mooiste avonturen. Soms was Ster een racepaard dat de snelste wedstrijd ooit won. Soms was hij een dappere ridderhengst die een prinses redde. En soms, als het regende en Saar binnen speelde, was hij gewoon haar beste vriend.
Op een middag zat Saar in de tuin en schoof ze Ster over de houten rand van de zandbak. “Vandaag gaan we op een grote reis,” fluisterde ze.
Ze bouwde met zand een lange weg en zette kleine steentjes langs de rand. Dat waren de bergen. De takjes werden bomen en een grote omgekeerde emmer was een kasteel.
“Kijk, Ster,” zei ze. “We moeten helemaal naar het kasteel rijden, maar pas op! Er is een rivier vol krokodillen!”
Saar maakte met haar vingers kleine golven in het zand, en Ster sprong er net op tijd overheen.
“Goed gedaan!” juichte Saar.
Ze speelde uren door, helemaal in haar eigen wereld. Maar toen ze opstond om iets te drinken, gleed Ster plots uit haar hand en viel in het hoge gras.
“Oh nee!” riep Saar.
Ze zocht en zocht, maar Ster was nergens te vinden. Verdrietig liep ze naar binnen.
Die nacht kon Saar niet slapen. “Wat als Ster helemaal alleen is in het donker?” dacht ze. Ze draaide zich om en sloot haar ogen.
Plots voelde ze een zacht tikje tegen haar hand. Toen ze haar ogen opendeed, zag ze… Ster! Maar niet zomaar Ster—hij was groter, sprankelend en leek te bewegen!
“Saar, kom mee!” hinnikte Ster zacht.
Saar sprong op zijn rug en voordat ze het wist, galoppeerden ze over een gouden zandpad naar een magisch land. Daar stonden reusachtige bergen van speelgoedblokken en rivieren van knikkers. Ze reden over regenboogbruggen en sprongen over zachte wolken.
“Dit is geweldig!” riep Saar.
Urenlang beleefden ze het mooiste avontuur ooit. Maar toen begon Ster zachtjes te hinniken.
“Het is tijd om terug te gaan, Saar,” zei hij.
Saar knipperde met haar ogen… en ineens lag ze weer in haar bed. Was het een droom?
Maar toen ze opstond en naar buiten liep, lag het houten paard Ster daar—gewoon in het gras, precies waar hij gevallen was. Ze pakte hem op en gaf hem een dikke knuffel.
“Ik wist dat je niet weg was!” zei ze blij.
Vanaf die dag wist Saar dat Ster niet zomaar een houten paardje van Holztiger was. Hij was haar magische vriend, altijd klaar voor een nieuw avontuur.
En zo speelden ze, dag na dag, gelukkig verder.